Angel
1/5
Mijn schoonmoeder, inmiddels 91 jaar, heeft haar hele leven zelfstandig thuis gewoond en was altijd geestelijk en verbaal scherp. Op 1 mei brak zij echter haar heup tijdens een val thuis. Voor haar revalidatie brachten wij haar onder bij de Leliezorggroep in het IJsselland Ziekenhuis in Capelle aan den IJssel.
Al snel werd duidelijk dat mijn schoonmoeder zich niet op haar gemak voelde in het revalidatiecentrum. Ze had veel pijn, was ongekend moe en gaf aan dat ze het leven beu was. Ze ervaarde een gebrek aan medewerking en empathie van de medewerkers van de Leliezorggroep, wat ons ertoe bracht om de situatie van beide kanten te onderzoeken. We ontdekten dat de werkelijkheid genuanceerder was: mijn schoonmoeder belde volgens het personeel "te vaak," wat hen overbelastte met vragen die volgens hen niet relevant waren voor haar herstel. Daarnaast waren er simpelweg te weinig medewerkers beschikbaar binnen het budget van de Leliezorggroep.
Het grootste probleem bleek echter de manier waarop er met mijn schoonmoeder werd gecommuniceerd en de medische zorg die zij ontving. De toon van de communicatie was vaak onvriendelijk (hoewel ongeveer 90% van het personeel wel hart voor hun werk lijkt te hebben) en er was sprake van nalatigheid. Zo werd bijvoorbeeld vaak niet of veel te laat gereageerd wanneer mijn schoonmoeder op de knop drukte om naar het toilet te gaan, wat problematisch is omdat zij dat inmiddels zelf niet meer kan.
Een ander voorbeeld is de chirurgisch geplaatste schroef in haar heupbeen, die iets uitstak en tijdelijk klachten veroorzaakte. Deze klachten werden door de artsen van de Leliezorggroep te laat opgepakt, er werden pas na lange tijd foto's gemaakt, en hoewel het herstel in orde bleek te zijn, werd hierover niet gecommuniceerd. Dit leidde tot verwarring en onzekerheid, vooral omdat er twee weken later opnieuw foto's werden gemaakt zonder enige terugkoppeling.
Daarnaast heeft mijn schoonmoeder verschillende onderliggende gezondheidsproblemen, zoals een versleten knie en een gekneusde schouder, wat haar mobiliteit ernstig beperkt. Bovendien krijgt zij al jaren EPO en regelmatige controles vanwege bloedverlies. Ondanks deze complexe medische geschiedenis leek er een gebrek aan coördinatie tussen de verschillende betrokken partijen, zoals de interne en externe apotheek, het ziekenhuis en de Leliezorggroep. Zo was er een arts die zonder gegronde reden een wijziging in haar medicatie wilde doorvoeren, terwijl later bleek dat dit gebaseerd was op een misinterpretatie van de gegevens.
De communicatie tussen de geriater van de Leliezorggroep en de geriater van het IJsselland Ziekenhuis bleek ook te ontbreken. Dit kwam zelfs naar voren in de diagnose-behandelcombinatie, waar de geriater van het ziekenhuis volgens de behandelend chirurg ontbrak. Tot overmaat van ramp liep mijn schoonmoeder vlak voor haar ontslag een COVID-infectie op, waarna ze ziek werd herkend en behandeld met antibiotica en aerosolen. Uiteindelijk mocht ze, drie maanden later, naar een verpleegtehuis met de hoogste indicatie, omdat de meeste verpleegtehuizen overvol zijn.
Na drie maanden in de Leliezorggroep is mijn schoonmoeder niet alleen fysiek, maar ook mentaal een wrak geworden. Wij hebben sterk de indruk dat deze periode van revalidatie dit proces heeft versneld, waardoor we haar bijna niet meer herkennen. Het zorgsysteem in Nederland lijkt zwakkeren nog zwakker te maken. Tijdens een gesprek met de chirurg van het ziekenhuis (die wel communiceerde) werd bevestigd dat bij ouderen zoals mijn schoonmoeder, die altijd zelfstandig heeft geleefd, een gebeurtenis zoals een heupoperatie vaak een wankel evenwicht kan veroorzaken.
Gebrek aan mobiliteit en mogelijke voedingsdeficiënties leiden vaak tot complicaties na operaties. De chirurg suggereerde dat, in niet-acute gevallen, het beter zou zijn om ouderen eerst twee dagen voor de operatie goed te voeden om dergelijke complicaties te voorkomen.